Strooiplan bij winterweer

Tijdens de wintermaanden kunnen sneeuw en ijzel zorgen voor gladde straten. De strooidiensten van de gemeente houden in de winter de gemeentewegen sneeuw- en ijsvrij. De technische dienst beschikt over het nodige materieel om sneeuw en ijzel te bestrijden: een vrachtwagen met zout- en pekelstrooier en met een sneeuwruimer, een kleine tractor met sneeuwruimer en zoutstrooier en de nodige zoutvoorraad.

Het gemeentebestuur is echter niet verantwoordelijk voor alle openbare wegen binnen haar grondgebied. Op de gewestweg N716 (Diestersteenweg) zorgt de Vlaamse overheid voor de gladheidsbestrijding.

Het strooien gebeurt volgens een algemeen strooiplan voor normale winterse omstandigheden.

Strooiplan wegen in drie fasen

Eerst worden de belangrijkste gemeentewegen verkeersveilig gemaakt. Daarbij houdt men rekening met de functie van de weg, de woondichtheid en de helling van de weg.

Als de gemeentewegen van de eerste fase verkeersveilig zijn, worden de iets minder drukke wegen sneeuw- en ijsvrij gemaakt. Dat is de tweede fase van het gemeentelijk strooiplan.

Als laatste staat de derde fase op de planning. Dat zijn de kleine wegen met weinig doorrijdend verkeer en een kleine woondichtheid.

In het strooiplan in bijlage vind je een overzicht van welke straten gestrooid worden in fase 1, fase 2 en fase 3.

Strooiplan fietspaden

De fietspaden worden gestrooid met de kleine tractor met sneeuwruimer en zoutstrooier.

In deze fase zullen ook enkele doodlopende straten gestrooid worden die moeilijk bereikbaar zijn met de vrachtwagen.

In het strooiplan in bijlage vind je een overzicht van de straten waar de fietspaden gestrooid worden en van de doodlopende straten.

Prioritair strooiplan

Bij extreme weersomstandigheden of zouttekorten geldt er een prioritair strooiplan. Dat wil zeggen dat alleen de prioritaire wegen (fase 1) sneeuw- en ijsvrij gemaakt worden.

Vrijhouden van stoepen

Volgens het politiereglement betreffende de openbare rust, openbare overlast, openbare orde, openbare veiligheid en openbare gezondheid en netheid dient iedere inwoner het voetpad sneeuw- en ijsvrij te houden.

De sneeuw of het ijs moet op de uiterste rand van het voetpad gelegd worden zodat er voor de voetgangers voldoende ruimte overblijft en dat gladheid vermeden wordt. Er moeten ook voldoende openingen zijn voor het afvloeien van het dooiwater. De brandkranen en riooldeksels moeten vrij blijven. Bij een te smal voetpad moet de sneeuw of het ijs op de weg opgehoopt worden, zo dicht mogelijk bij de stoeprand, maar op die wijze dat de greppels, riooldeksels, autobushaltes, rioolmonden en overig materiaal van openbaar nut vrij blijven.

Langs de onbewoonde huizen, andere bebouwde eigendommen of onbebouwde bouwpercelen moeten de eigenaars, huurders of beheerders hiervoor instaan.

Voor de woningen bewoond door verschillende gezinnen en waar geen conciërge is, valt de verplichting ten laste van alle bewoners van het gebouw volgens de bepalingen opgenomen in de basisakte of het reglement van mede-eigendom.

Voor openbare inrichtingen valt de verplichting ten laste van de beheerder.

Nog niet gestrooid in jouw straat?

Dan moet je nog even wachten. Nadat de belangrijkste wegen gestrooid zijn, staan ook de andere gemeentewegen op het strooiplan. De strooidiensten moeten eerst de prioritaire wegen (fase 1) verkeersveilig maken en pas daarna de wegen van fase 2 en eventueel fase 3.

Het zijn de lokale politie, de burgemeester of de schepen van openbare werken die de opdracht geven aan de strooidiensten om de wegen sneeuw- en ijsvrij te maken.

Indien je een gevaarlijke situatie opmerkt, kan je dit altijd laten weten aan de lokale politie op het nummer 011 70 19 11.